Afname DNA bij voorlopig-hechtenis-misdrijf
Veroordeelt de rechter iemand voor een feit waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is? Dan moet de veroordeelde celmateriaal (DNA) afstaan. Een voorlopig-hechtenis-misdrijf is meestal een misdrijf waarop een gevangenisstraf van 4 jaar of meer staat. Maar de afnameplicht van DNA geldt ook voor een aantal misdrijven met een lagere maximale gevangenisstraf.
Minderjarigen moeten ook celmateriaal afstaan.
De officier van justitie geeft na veroordeling door de rechter het bevel om DNA af te staan. De afname van celmateriaal gebeurt in de gevangenis, maar dit kan ook op het politiebureau. De veroordeelde die niet in de gevangenis zit, moet zich daarvoor melden bij de politie.
Afname van celmateriaal gebeurt bij voorkeur in de vorm van wangslijm. Ook is het mogelijk DNA te verkrijgen door bloedafname (vingerprik), of uit haarwortels.
DNA-databank
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzoekt het afgenomen DNA en bewaart het DNA-profiel in de DNA-databank.
Er gelden wettelijke regels voor onderzoek van DNA-materiaal en opname in DNA-databank.